fabelachtig
fabelachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. ongeloofwaardig ♢ Wat een fabelachtig verhaal was dat! 2. buitengewoon geweldig ♢ Er waren echt fabelachtige prijzen te winnen. Woordherkomst Afgeleid van fabel met het achtervoegsel -achtig
Wiktionary (2019)
fabelachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. ongeloofwaardig ♢ Wat een fabelachtig verhaal was dat! 2. buitengewoon geweldig ♢ Er waren echt fabelachtige prijzen te winnen. Woordherkomst Afgeleid van fabel met het achtervoegsel -achtig
Muiswerk Educatief (2017)
fabelachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fa-bel-ach-tig 1. onvoorstelbaar veel, mooi of groot ♢ hij vroeg een fabelachtig bedrag voor dat huis Bijvoeglijk naamwoord: fa-bel-ach-tig ... is fabelachtiger dan ......
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. op een fabel gelijkende, ongeloofwaardig: dat klinkt fabelachtig. 2. waarvan (alleen) in fabelen verhaald wordt, niet werkelijk zo bestaand: een fabelachtig goudland; de zeeslang is een fabelachtig dier 3. als uit een fabel, ongelooflijk klinkend: kleinodiën van fabelachtige waarde; fabelachtige...
M. J. Koenen's (1937)
I. bn. (1 van de aard van een fabel; ongeloofwaardig; 2 waaromtrent ongeloofwaardige of ongelooflijke verhalen in omloop zijn; 3 ongelooflijk klinkend., groot); 1. een fabelachtig verhaal; 2. fabelachtige dieren zoals Chimaera; het fabelachtig goudland; 3. fabelachtige prijzen besteden. II. bw. (als een fabel); dat klinkt fabelachtig.
Jozef Verschueren (1930)
('fa:bəl) (-er, -st) I. bn. en bw. 1. van de aard van een fabel: -e verhalen. 2. in de fabel, de legende, niet in werkelijkheid bestaand of bestaan hebbend: -e dieren, streken; een eiland, koning. 3. ongelooflijk groot : -e sommen. - II. bw. 1. als een fabel: dat klinkt -. 2. ongelooflijk : duur.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. op een fabel gelijkende, ongeloofwaardig: dat klinkt —; 2. waarvan (alleen) in fabelen verhaald wordt, niet werkelijk zo bestaand: een — goudland; als uit een fabel, ongelooflijk klinkend: kleinodiën van fabelachtige waarde; fabelachtige prijzen, buitengewoon hoog; als bw. van graad, in onvoorstelbare mate...
J.H. van Dale (1898)
FABELACHTIG, bn. bw. (-er, -st), naar eene fabel gelijkende dat klinkt fabelachtig; de zeeslang is een fabelachtig dier, bestaat waarschijnlijk niet in de werkelijkheid; — kleinoodiën van fabelachtige waarde, van ongelooflijk veel waarde: het is fabelachtig schoon, zeer schoon; — fabelachtige prijzen bedingen, buitengewoon hoog &...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: