Wat is de betekenis van externe?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

externe

externe - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die ingehuurd is van een ander bedrijf Toen het slecht ging met het bedrijf werden eerst de externen weggestuurd. externe - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van extern Woordherkomst De gesubstantive...

2024-04-18
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Externe

uitwonend leerling, assistent in ziekenhuis e.d.

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Externe

niet-inwonend leerling of assistent

2024-04-18
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Externe

leerling van internaat, die niet inwonend is

2024-04-18
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Externe

I. uitwendig, aan de buitenzijde; extern (uitwonend); angle externe, buitenhoek; II. extern (dagscholier).

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Externe

(Fr.), m. (-s, -n), niet-inwonend leerling, assistent e.d.

2024-04-18
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

externe

(Fr.) m. niet in t gesticht of de school gehuisvest leerling; buitenwonend assistent.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

externe

m. en v. externen (Fr. scholier ener kostschool buiten kost en huisvesting; ook: buitenwonend assistent enz.); zie interne.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

externe

('ternə) m. en v. (-n) 1. externe leerling(e). 2. buitenwonend geneesheer of assistent(e) van een ziekenhuis. Tgst. interne.