exterieur
exterieur - Bijvoeglijk naamwoord 1. uitwendig. ♢ Hij is gespecialiseerd in exterieure groenvoorziening. exterieur - Zelfstandignaamwoord 1. de buitenkant van een gebouw ♢ Het exterieur was mooi versierd. Antoniemen interieu...
Wiktionary (2019)
exterieur - Bijvoeglijk naamwoord 1. uitwendig. ♢ Hij is gespecialiseerd in exterieure groenvoorziening. exterieur - Zelfstandignaamwoord 1. de buitenkant van een gebouw ♢ Het exterieur was mooi versierd. Antoniemen interieu...
Muiswerk Educatief (2017)
exterieur - zelfstandig naamwoord uitspraak: eks-te-ri-eur 1. het uiterlijk, het uitwendige ♢ het exterieur van dit gebouw is erg stijlvol Zelfstandig naamwoord: eks-te-ri-eur het exterieur Synoniemen...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. extérieur, van Lat. exterior = vergrotende trap van exter of exterus = uitwendig) I zn het uitwendige (bijv. van gebouw), de buitenkant (vgl. interieur); II bn uitwendig, uiterlijk.
Veerman (1954)
is lichaamsbouw. Vooral vroeger werd veel waarde gehecht aan een goed e., omdat het lange tijd het enige hulpmiddel was bij het selecteren van de fokdieren. Men ging daarbij van de, niet in alle opzichten juiste, veronderstelling uit, dat er een bepaald verband bestaat tussen het e. en het productievermogen. Tot op zekere hoogte doet men dat ook nu...
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. uiterlijk, uitwendig; [invloeden] van buiten; buitenlands; buiten-; monde extérieur, buitenwereld; extérieur à, niet behorende tot; II. uiterlijk; ’t uitwendige, buitenkant; buitenland; à l’extérieur, uitwendig, (van) buiten; in ’t buitenland; à l’extérieur de, buiten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: