Wat is de betekenis van Exit?

2024-04-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

exit

(zelfstandig naamwoord) [alg.] uitgang, uit - Waar is hier de uitgang? Daar, bij het bordje 'uitgang'.

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

exit

(1991) (jeugd) uit de gratie, niet meer in de mode. 'Die jas is volkomen exit.' • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991) • Exit. Uit de gratie. 'Die kleren zijn echt exit, man.' (Emile Bode: Oneliners & soundbites. 2001)

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

exit

exit - zelfstandig naamwoord uitspraak: ek-sit 1. opening waardoor je naar buiten gaat ♢ boven de deur stond een bordje met 'exit' Zelfstandig naamwoord: ek-sit de exit de exits...

2024-04-25
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Exit

Uit(gang).

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

exit

exitkaart

2024-04-25
Venture capital

Venture capital begrippen omschreven

Exit

Een exit is binnen de bedrijfsvoering een plan op basis waarvan een ondernemer zijn of haar onderneming kan verkopen. Indien een ondernemer wilt stoppen met zijn of haar onderneming, is het gebruikelijk dat men probeert om de onderneming te verkopen. Het verkopen van de onderneming vindt vaak plaats op basis van een exit plan. Hierin heeft de onder...

2024-04-25
Corporate Finance Lexicon

Boer & Croon (2007)

Exit

Exit is de mogelijkheid voor de latere (aan het eind van de investeringsperiode) verkoop van het belang dat financiers bij een overname of participatie in een vennootschap verwerven. Dit kan bijvoorbeeld door plaatsing van de aandelen op de beurs of door onderhandse verkoop van het belang aan derden. Bij die verkoop wordt vanzelfsprekend beoogd een...

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Exit

1 [Lat., van ex-ire = weg-, uitgaan] (theat.) hij (of zij) gaat af; mv exeunt zij gaan af. 2 [Eng., van Lat. exitus = eig.: het weggaan; vandaar, plaats waarlangs men weggaat] uitgang (van gebouw).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Exit

uitgang; hij, zij treedt af (ton.)