Wat is de betekenis van ernstig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ernstig

ernstig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder grappen en serieus Op een ernstige toon sprak de meester zijn leerlingen toe. 2. met heel vervelende gevolgen Bij het ernstige ongeluk zijn 2 doden gevallen. Woordherkomst afgeleid van ernst met...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ernstig

ernstig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ern-stig 1. wat erge gevolgen kan hebben ♢ ze heeft een ernstige ziekte 2. vervuld van serieuze gevoelens ♢ ernstig vertelde hij wat er gebeurd was...

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

ernstig

1. Van zaken, inz. van aanbiedingen, reclames e.d.: niet bedoeld om iem. te misleiden; eerlijk (in tegenst. tot bedrieglijk, misleidend). Eindelijk een ernstige en lonende bijverdienste. Geen verzekeringen, cosmetica of huishoudsartikelen, Gent 12/8/1976, p. 15. 2. Van zaken: aan de vereisten, verwachtingen e.d. beantwoordend; degelijk, deu...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ernstig

met erns; hewig, groot.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ernstig

adj. & adv., earnstich, ynmoedich ynfieren; — gemeend, yn alde earnst; iets mindervoorstellen, eat hwat biklauwe, bihimmelje.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ernstig

bn. bw. 1. van ernst vervuld: hij is te ernstig voor zijn leeftijd; een ernstige stemming; ook van het uiterlljk en van uitingen: een ernstig gelaat; ernstig kijken; op ernstige toon; een ernstig woord met iem. spreken, hem nadrukkelijk op iets (verkeerds) wijzen; 2. het werkelijk menend of werkelijk gemeend: hij zei dat volkomen erns...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ernstig

I. bn. (1 tot plichtsbetrachting en overpeinzing geneigd; afkerig van lichtvaardigheid; niet gestemd tot spot; 2 zich niet maar als zodanig voordoend; 3 getuigend van, ingegeven door ernst bet. 1; 4 tot plichtsbetrachting of overpeinzing stemmend; 5 van betekenis, van belang): 1. niet zwaar op de hand; zegsw. iem. ernstig nemen (beter: iem. voor ee...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ernstig

(-er, -st) bn. en bw. 1. tot ernst geneigd: een -e jongen; iemand nemen, hem beschouwen als iemand wie het ernst pleegt te zijn met wat hij zegt. 2. met overtuiging en toewijding: een mededinger. 3. van ernst getuigend: een gelaat; hij heeft hem de -e verzekering gegeven dat...; iets nemen, opnemen als met ernst gezegd. Syn. ➝ afgemeten. 4. iets...