ergens sjoege van hebben
(1860) (Barg.) ergens begrip, verstand, benul van hebben. Mogelijk terug te voeren tot Hebreeuws 'sjagach' (nauwkeurig waarnemen); volgens Beem evenwel verbasterd uit Jiddisch 'sjoewe' (antwoord). Bij Köster Henke krijgt het woord volgende betekenis mee: `begrip, verdenking, vermoeden'. ‘Ergens sjoege in hebben’ (met de nadruk op &...