Wat is de betekenis van erfgoed?

erfgoed - Zelfstandignaamwoord 1. bezit dat bij erfenis overgaat 2. goed dat in het vooruitzicht is gesteld 3. dat wat van vroegere generaties is overgebleven in de moderne tijd zoals bijvoorbeeld cultuur, ideeën en goederen Woordherkomst samenstelling van erf(werkwoord) en goed Synoniemen erfdeel, erfenis, nalatensch...

Erfgoed is het geheel van verhalen, plekken, gebouwen en objecten die binnen een groep van generatie op generatie worden overgedragen. (Erfgoedbalans)

erfgoed - zelfstandig naamwoord uitspraak: erf-goed 1. goederen die bij een erfenis naar anderen overgaan ♢ dit zomerhuis hoorde bij het erfgoed van mijn vader 2. figuurlijke nalatenschap van een voorganger ...

stichting Het te behouden Erfgoed; opgericht 29 jan. 1981, organisatie tot behoud en bescherming van waardevolle historische zaken in N.Brabant. Zie: Mon. federatie.

is i.h.a. aanduiding van: agrarisch eigendom, in het bijzonder van een eigendom, hetwelk lang in de familie is geweest, niet binnen mensenheugenis door aankoop verkregen is (z. Erbhof).

s.n.; ouderlijk —, âlderserf (it).

o. (-eren), bezittingen die bij erfenis overgaan: het vaderlijk erfgoed; — in het erfgoed vervallen, kunnen erven; — ook oneig., b.v. in de taal het eigene tgov. het ontleende.

o. erfgoederen (goed, dat men geërfd heeft): op het ouderlijke erfgoed teren.

o. (-eren) geërfd goed: het van zijn ouders.