erectie
erectie - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) oprichting van het mannelijk lid, meestal door seksuele opwinding ♢ Hij kan geen erectie krijgen. 2. (verouderd) oprichting, opbouwing, bouw
Wiktionary (2019)
erectie - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) oprichting van het mannelijk lid, meestal door seksuele opwinding ♢ Hij kan geen erectie krijgen. 2. (verouderd) oprichting, opbouwing, bouw
Muiswerk Educatief (2017)
erectie - zelfstandig naamwoord uitspraak: e-rec-sie 1. stijve penis ♢ hij kan geen erectie krijgen Zelfstandig naamwoord: e-rec-sie de erectie de erecties
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. erectio= oprichting, van e-rigere, e-rectum = op-richten] oprichting van een orgaan of deel daarvan, spec. de verstijving en oprichting van de penis, de clitoris, en de tepel.
Hans Heestermans (1977)
erectie - zwelling, het stijf worden van de penis of clito48 ris. In het algemeen moet de sterkte van het lid bij de erectie zoodanig zijn, dat het in den vrouwelijken schoot, gedurende de vleeschëlijke vereeniging een zacht wrijven voortbrengt, Winkler, Amor en Hymen 71 [1847].
G. Th. van Kempen (1974)
(L., erectio = oprichting), zwelling en oprichting van de penis en kittelaar (clitoris) door vermeerderde bloedvulling.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
erectio, verstijving, verheffing, oprichting, in het bijzonder de verstijving van het mannelijk lid (penis) door vulling der zwellichamen. zie ook impotentie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: