Wat is de betekenis van epidemisch?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

epidemisch

epidemisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. van de aard van een epidemie Woordherkomst afgeleid van epidemie met het achtervoegsel -isch

2024-04-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Epidemisch

de aard van een epidemie hebbend, als een epidemie; (oneig.) zich verspreidend als een epidemie.

2024-04-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Epidemisch

zich als een epidemie verspreidend; algemeen heersend

2024-04-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Epidemisch

heersend, rondgaand

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Epidemisch

bn. bw., van den aard ener epidemie: een epidemische ziekte; — als een epidemie: die ziekte heerst hier epidemisch; — (oneig.) zich als een epidemie verspreidend.

2024-04-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

epidemisch

heersend, rondgaand (van ziekten).

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

epidemisch

bn., bw. (1 besmettelijk heersend; 2 als een, in de vorm van een epidemie): 1. een epidemische ziekte; 2. het revolutie-maken is epidemisch, algemeen; de ziekte heerst epidemisch.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

epidemisch

1. in, van de vorm van een epidemie: een -e ziekte; de cholera heerst er -. 2. algemeen: opstand is er -.