Enorm
(<Fr.), bn. bw. (-er, -st), bijzonder groot, bovenmatig: een enorm succes; enorme zwerfblokken; enorm veel geld; — 't is enorm, geweldig, ongehoord.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn. bw. (-er, -st), bijzonder groot, bovenmatig: een enorm succes; enorme zwerfblokken; enorm veel geld; — 't is enorm, geweldig, ongehoord.
Wiktionary (2019)
enorm - Bijvoeglijk naamwoord 1. buitensporig groot ♢ Hij behaalde er een enorme overwinnig. enorm - Bijwoord 1. heel erg ♢ Ik schrok enorm van de harde klap. Woordherkomst Afgeleid van het Latijnse e(x) norma (buiten...
Muiswerk Educatief (2017)
enorm - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: e-norm 1. erg groot ♢ het was een enorme puinhoop op haar kamer Bijvoeglijk naamwoord: e-norm de/het enorme ... iets enorms Synoniemen...
drs. L.A. Beeloo (1981)
ontzaglijk, boven de gewone maat uit: tegen sinterklaas hebben de speelgoedwinkels een enorme omzet.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (Fr. énorme [Lat. enormis van ex + norma = regel]: zeer groot, geweldig, ontzaglijk): een enorm succes; enorm groot.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) [Fr. < Lat. e(x) uit + norma, regel] zeer groot, ontzaglijk, ongehoord: een rotsblok; het kapitaal slonk -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: