Wat is de betekenis van enorm?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

enorm

enorm - Bijvoeglijk naamwoord 1. buitensporig groot Hij behaalde er een enorme overwinnig. enorm - Bijwoord 1. heel erg Ik schrok enorm van de harde klap. Woordherkomst Afgeleid van het Latijnse e(x) norma (buiten...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

enorm

enorm - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: e-norm 1. erg groot ♢ het was een enorme puinhoop op haar kamer Bijvoeglijk naamwoord: e-norm de/het enorme ... iets enorms Synoniemen...

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Enorm

bijzonder groot; bovenmatig

2024-04-19
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Enorm

ontzaglijk, boven de gewone maat uit: tegen sinterklaas hebben de speelgoedwinkels een enorme omzet.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

enorm

ontsaglik, groot.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Enorm

zeer groot, ontzaglijk

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Enorm

(<Fr.), bn. bw. (-er, -st), bijzonder groot, bovenmatig: een enorm succes; enorme zwerfblokken; enorm veel geld; — 't is enorm, geweldig, ongehoord.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

enorm

overmatig, ontzettend; verbazend, kolossaal.