Wat is de betekenis van enig?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

enig

(1913) (jeugd, vero.) erg goed, leuk, grappig enz. • (Eenige) kerel, vent, man: vriendschappelijke benaming onderling. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1913) • Wel verdraaid, dat was eenig! Hij op 'n fuif van A.F.C. met alle lui van het eerste, he...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

enig

enig - Bijvoeglijk naamwoord 1. leuk, aardig, schattig Wat een enig hondje! 2. uniek Dit is enig in zijn soort. Dat zijn de enige die nog over zijn. enig - Onbepaald voornaamwoord 1....

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

enig

enig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: e-nig 1. er is er maar één van ♢ dat is de enige manier om het te doen 1. Sandra is enig kind [zij heeft geen broers of zussen] ...

2024-04-24
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

enig

Wij zijn een van de enige landen die films ondertitelen (weinige).

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

enig

1. Van zaken, inz. van omstandigheden, aanbiedingen e.d.: die zich geen tweede keer voordoet, waarmee geen ander te vergelijken is, waarvan geen tweede te vinden is; veelal ook om uit te drukken dat een zaak iets zeer bijzonders heeft (zie verder z). In de standaardt. in de volg. toep. veelal: uniek.Een enige gelegenheid om een goed tapijt te kopen...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

enig

een of ander; sekere mate, klein aantal; sonder gelyke.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Enig

adj., ien(n)ich, ien(n)ichst; — kind, ienling.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Enig

I. onbep. telw., zelfst. en bv.; onbep. vn., 1. een of andere: enig beroemd man; te eniger tijd, op een ogenblik in de toekomst. 2. een zekere mate of hoeveelheid van: met enige scherpte; hij heeft enig geld; wij koesteren enige hoop. 3. (met nadruk) welke dan ook: zonder enige verontschuldiging; kouder...