Engeltje
Zie Engel
Wiktionary (2019)
engeltje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord engel
Marc De Coster (2017)
Engeltje - 'er zit een engeltje op de lat': deze uitdrukking wordt gebruikt wanneer een keeper blijkbaar veel geluk heeft.
Marc de Coster (1998)
1. alsof er een - op je tong piest,gezegd wanneer iets erg lekker smaakt. Deze uitdr. is al terug te vinden bij Herman Heijermans in diens studie uit 1903, Sabbath. Maar hij was de volgende dag weer fris, mankeerde niets, liep gauw naar de kroeg om een keil en als hij terug kwam zei hij: ‘Hé, ’t was of een engeltje op mijn tong pieste.’ (H. van Aal...
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
v -> Engel (Zuid-Holl.) Komt voor in Zuid-Holl. en in Cuyk bij niet-r.k. In Noord-Holl. als 'ouderwets' beschouwd.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), 1. kleine engel, inz. als afbeelding, t.w. als een aanvallig jong kind voorgesteld; — oneig. een lief, aanvallig kind; — een engeltje in de hemel, een gestorven kindje; — engeltjes maken, zie Engeltjesmaakster. 2. (gew.) onze-lieveheersbeestje.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), 1. kleine engel, m.n. als afbeelding, nl. als een aanvallig jong kind voorgesteld; (oneig.) lief, aanvallig kind; een engeltje in de hemel, een gestorven kindje; 2. bruidje in een processie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: