Engelse ziekte
1) (1962) (euf.) lage productiviteit; stagnatie van de economische bedrijvigheid. Vaak te wijten aan slechte arbeidsverhoudingen, gebrek aan financiële steun voor nieuwe bedrijven. In Groot-Brittannië 'the British (of English) disease' genoemd. • Blessing vraagt zich af: Heeft Duitse economie de “Engelse ziekte”? (De Tijd...