Wat is de betekenis van Engels?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Engels

Engels - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) een taal die oorspronkelijk in Engeland werd gesproken, maar die nu ook de officiële taal in het Verenigd Koninkrijk, Australië, Belize, Bermuda, Canada, Ierland, Jamaica, Liberia, Nieuw-Zeeland, Nigeria en de Verenigde Staten is Engels - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) als va...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Engels

1. -eziekte,een lage productiviteit; een stagnatie van de economische bedrijvigheid. Vaak te wijten aan slechte arbeidsverhoudingen, gebrek aan financiële steun voor nieuwe bedrijven. In Groot-Brittannië theBritish diseasegenoemd. Volgende week worden de stakingen verder uitgebreid en in het buitenland wordt gegniffeld dat de Duitsers bij zoveel ar...

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

Engels

Engels - Verwijst naar de cultuur van het moderne Engeland, of in het algemeen naar de culturen van het zuidelijke deel van het eiland Groot-Brittannië, gewoonlijk met uitsluiting van Wales. De term kan ook verwijzen naar de cultuur van de Angelen, een van de Teutoonse volkeren die zich in Engeland vestigden in de 5de eeuw n. Chr. De term word...

2024-04-19
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Engels

Engels - zie L. Boskaljon.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Engels

bn.: zie Engelse bol, Engelse tajer.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

Engels

taal v/d Engelse; van Engeland en sy inwoners; Engelse sout, Epsomsout.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Engels

adj., Ingelsk.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Engels

I. o., (oudt.) goud-en-zilvergewicht: 1/20 van een Oudhollands ons = 1538 gram: een mark heeft 160 engels. II. bn., (veroud.) van een engel, van engelen, nog in de engelse groet of groetenis, het Ave Maria. III. bn., van, uit Engeland; — (zegsw.) een Engelse brief schrijven, een middagdutje doen; — Engels...