endotheel
endotheel - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) inwendig bekledingsweefsel van bloed- en lymfvaten Woordherkomst afgeleid van het Griekse 'thèlein' bloeien, groen zijn) met het voorvoegsel endo- Antoniemen epitheel
Wiktionary (2019)
endotheel - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) inwendig bekledingsweefsel van bloed- en lymfvaten Woordherkomst afgeleid van het Griekse 'thèlein' bloeien, groen zijn) met het voorvoegsel endo- Antoniemen epitheel
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
|v. Gr. endon = binnen, en thèlein = thallein = eig.: groen zijn, groeien] laag platte cellen tegen de binnenwand van hart en vaten.
G. Th. van Kempen (1974)
(G., thèleoo = groeien), cellaag die inwendige holte van bloed- en lymfevaten begrenst bij gewervelde dieren; afkomstig uit embryonaal mesoderm, ➝ epitheel.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
de dunne laag platte cellen, waarmede bloedvaten, lichaamsholten (sereuze vliezen) zijn bekleed; men noemt dit geen epitheel (zie aldaar), omdat dit weefsel uit embryonaal bindweefsel ontstaat (zie mesoblast). zie ook reticulo-endotheliaal systeem.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
laag van zeer platte, dicht aaneensluitende cellen, waarmee de binnenwand van hart, vaten en sereuze holten is bekleed.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
noemt men de epitheliale bekleeding van den binnenwand van holten (bijv. buikholte) of holle organen (bijv. arteriën).
Dr. Ch. Bles (1929)
inwendige bekleeding van bloedvaten en weivliezen, bestaat uit één enkele laag van dunne, veelhoekige cellen; ontstaat uit het mesoderm (zie Vrucht).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Endotheel, inwendige bekleeding van bloedvaten en weivliezen, bestaat uit één enkele laag van dunne, veelhoekige cellen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: