Wat is de betekenis van Emphase?

2024-04-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Emphase

1. ophef, hoogdravendheid; 2. klem.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Emphase

(<Gr.-Lat.), v., nadruk, klem, ophef: met emphase spreken.

2024-04-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

emphase

(Fr.) v. nadruk; ophef.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

emphase

v. (Fr. [Gr.-Lat. emphasis]: klem, nadruk, ophef): met emphase spreken; lees emfaze.

2024-04-23
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

emphase

(Fr.), v. nadruk: ophef.

2024-04-23
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

emphase

emphase, - v., nadruk; klem in lezen en spreken; ophef.

2024-04-23
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Emphase

emphasis, gr., aanschouwelijke voorstelling ; in de rhetoriek: het met nadruk uitspreken van woorden waardoor deze meer schijnen te beteekenen dan ze eigenlijk zeggen. Emphatisch, nadrukkelijk, wordt gezegd van al zulke wendingen die het gesprokene een bijzonderen nadruk geven, als uitroepen, aposiopesen, rhetorische vragen enz

2024-04-23
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Emphase

vr. Fr., nadruk.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Emphase

EMPHASE, v. nadruk, klem: met emphase spreken; zekere stijlfiguur.

Gerelateerde zoekopdrachten