Wat is de betekenis van elftal?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

elftal

Het begrip elftal heeft 2 verschillende betekenissen: 1) aantal van elf. geheel van elf personen of zaken; groep van vaak min of meer bijeenhorende personen of zaken; aantal van elf; elf personen; elf zaken; elf stuks. 2) sportploeg van elf spelers. sportploeg die volgens de reglementen bestaat uit elf basisspelers of basisspeelsters...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

elftal

elftal - Zelfstandignaamwoord 1. een sportploeg die uit elf spelers bestaat, in het bijzonder een voetbalploeg Het Nederlands elftal speelt erg goed op het WK. 2. een groep van elf Woordherkomst samenstelling van elf en tal

2024-04-24
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Elftal

Elftal - voetbalploeg bestaande uit elf spelers.

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

elftal

elftal - zelfstandig naamwoord uitspraak: elf-tal 1. sportploeg van elf spelers ♢ het elftal van GSV speelt tegen De Rijp Zelfstandig naamwoord: elf-tal het elftal de elftallen

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

elftal

groep van elf (spelers).

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Elftal

o. (-len), groep van elf; inz. ploeg van elf spelers in het voetbalspel en andere openluchtspelen.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

elftal

o. elftallen (een verzameling van elf personen, voorwerpen enz.; sport: een groep van elf samenspelende personen).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

elftal

('elf) o. (-len) 1. verzameling van elf personen of voorwerpen. 2. Sport, groep van elf samenspelende voetballers.