Wat is de betekenis van eivol?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eivol

eivol - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel erg vol / te vol Het is daar in Henglong, zoals Shanghainezen het paleis vol luxe dingetjes noemen, iedere avond, en zeker op zaterdag en zondag, eivol. Niet alleen de nieuwe rijken(overwegend jonger dan 45 jaar) komen zich hier vermaken met een Starbucks Grande Latte i...

2024-04-19
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

eivol

propvol Eivolle bar Dada. Niet-dansers versterken het orkest. Met glazen, sirenen, stoelen, honden, vorken en messen. (Paul van Ostaijen, De trust der vaderlandsliefde) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 6

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eivol

adj., sa fol as in aei.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eivol

bn., zo vol als een ei, propvol: een eivolle zaal.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eivol

bn. (tjokvol, propvol): een eivolle zaal.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eivol

bn. (-Ie) zeer vol: een -le zaal. Syn. bomvol.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eivol

bn., zo vol als een ei, propvol: een eivolle zaal.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eivol

EIVOL, bn. bw. zoo vol als een ei, propvol :eene eivolle zaal.