Wat is de betekenis van Eigenliefde?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eigenliefde

eigenliefde - Zelfstandignaamwoord 1. de liefde voor zichzelf Woordherkomst samenstelling van eigen en liefde Synoniemen zelfbehagen Verwante begrippen egoïsme

2024-04-23
Lexicon van de Ethiek

Jean Pierre Wils (2007)

Eigenliefde

Eigenliefde (Grieks: philautia; Latijn: amor sui of amor proprius; Frans: amourdesoi of amourpropre; Engels: selflove) is een verhouding tot het zelf die niet geïsoleerd van andere uitdrukkingsvormen van de liefde kan worden beschouwd. Traditioneel is er sprake van een gespannen verhouding tussen de eigenliefde enerzijds en de liefde voor de naaste...

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eigenliefde

v., ingenomenheid met zichzelf, (overdreven) liefde tot en gevoeligheid voor de waarde van de eigen persoon: zo iets streelt zijn eigenliefde; gekrenkte eigenliefde.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eigenliefde

v. ([overdreven] liefde tot zich zelf; ingenomenheid met eigen persoon): de eigenliefde strelen.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eigenliefde

('eigən) v. overdreven liefde tot zichzelf : dat streelt zijn -.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eigenliefde

v., ingenomenheid met zichzelf, (overdreven) liefde tot en gevoeligheid voor de waarde van de eigen persoon: zo iets streelt zijn -; gekrenkte -.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eigenliefde

EIGENLIEFDE, v. ingenomenheid met zich zelf, overdreven of ongeregelde liefde tot zich zelf, zelfzucht zoo iets streelt zijne eigenliefde.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)