Eigenen
(eigende, heeft geëigend), 1. (veroud.) toeëigenen; 2. zich eigenen in de bet. van zich lenen, geschikt zijn, is een germanisme.
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(eigende, heeft geëigend), 1. (veroud.) toeëigenen; 2. zich eigenen in de bet. van zich lenen, geschikt zijn, is een germanisme.
Wiktionary (2019)
eigenen - Werkwoord 1. (refl) zich ~ tot geschikt zijn voor iets, zich lenen voor ♢ Dat gereedschap eigent zich niet daartoe. 2. zich toe-eigenen Woordherkomst afgeleid van eigen met het achtervoegsel -en (of van het Duitse 'sich eignen')
M. J. Koenen's (1937)
eigende, h. geëigend (toeëigenen), w.i.g.; refl. zich eigenen, z. lenen, geschikt zijn, b.v. dat eigent zich niet tot zo iets, is een germ.
Jozef Verschueren (1930)
('eigənən) (eigende, heeft geëigend) 1. toeëigenen. 2. zich -, Germ. geschikt zijn.
J.H. van Dale (1898)
EIGENEN, (eigende, heeft geëigend), toeëigenen. (Eigenen, zich eigenen in de bet. van voegen, passen is een germanisme, evenals tot iets geëigend zijn, tot iets eene eigenaardige strekking of geschiktheid hebben). EIGENING, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: