effenaf
effenaf - Bijwoord 1. onomwonden, vlakaf, ronduit 2. gewoonweg, ronduit Woordherkomst samenstelling van effen en af
Wiktionary (2019)
effenaf - Bijwoord 1. onomwonden, vlakaf, ronduit 2. gewoonweg, ronduit Woordherkomst samenstelling van effen en af
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
helemaal, werkelijk, gewoonweg Ik loop al van jongs af in deze stoet mee, maar als je het kan meemaken als prinses carnaval, voelt het toch nog specialer. Ik kreeg effenaf kippenvel toen we met onze praalwagen doorheen al dat volk reden. (Het Laatste Nieuws) De mensen spreken er effenaf schande van, maar gij weet zo goed al...
Michel Uyen
tot vrijdag effenaf mooi weer, ongeveer 21° (zonder meer) — effenaf geniaal: gewoonweg geniaal
Peter Bakema (2003)
(bw.) helemaal, zonder meer, zonder omweg. Henin gaf de indruk effenaf bevrijd te zijn na haar zege. - GvA, 02-07-2002. - effenaf belachelijk, gewoon, gewoonweg belachelijk. - iets effenafweigeren, vlakweg weigeren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: