eeuwige slaap
(19e eeuw) (euf.) de dood. Vgl. gene* zijde. • Als het bidden gedaan is blijft de kreet van vertwijfeling der liefde nog over. Ook die moet aan den wanhopende ontvlieden, ein Laut so klagevoll, en wanneer hij langzaam uitgestorven en eindelijk geheel vergeten is, dan eerst naakt de zoete rust, de eeuwige slaap zonder droomen. (Marcellus Emants...