Wat is de betekenis van Eenvormig?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

éénvormig

éénvormig - Bijvoeglijk naamwoord 1. slechts in één vorm voorkomend zodat alle leden van de verzameling op elkaar lijken, uniform In het ziekenhuis draagt het verplegend personeel éénvormige kleding, dat noemen we een uniform. Woordherkomst afgeleid van één met het achtervoegsel -v...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

eenvormig

gelykmatig, uniform, eenders; vervelend.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eenvormig

bn., 1. van dezelfde vorm, gelijkvormig: een eenvormige opleiding; 2. (-er, -st), zonder verscheidenheid van vormen, eentonig: een eenvormig landschap.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eenvormig

(e:n'vorməch) bn. en bw. (-er, -st) 1. van dezelfde vorm : -e figuren. 2. eentonig : een landschap, leven. Tgst. verscheiden.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eenvormig

bn., 1. van dezelfde vorm, gelijkvormig: een eenvormige opleiding; 2. (-er, -st), zonder verscheidenheid van vormen, eentonig: een eenvormig landschap.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eenvormig

EENVORMIG, bn. van denzelfden vorm; eenvormige figuren; —, (-er, -st), eentonig: een eenvormig landschap. EENVORMIGHEID, v