Wat is de betekenis van eenstemmigheid?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eenstemmigheid

eenstemmigheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: een-stem-mig-heid 1. het hebben van een gelijke mening ♢ bij dit agendapunt was sprake van eenstemmigheid Zelfstandig naamwoord: een-stem-mig-heid de eenstemmigheid...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eenstemmigheid

s., ienstimmigens, -riedigens.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Eenstemmigheid

Tot aan de opkomst van het ➝ organum in de 9e eeuw, was alle muziek bepaald éénstemmig (sommigen, w.o. Peter Wagner, meenen echter, dat de meerstemmige muziek reeds aanmerkelijk vroeger ontstaan is). Terwijl zich in het Westen sindsdien de cultuur van de meerstemmigheid ontwikkelde, behield de muziek van het Oosten haar é&eacut...

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eenstemmigheid

('stem) v. het → eenstemmig (2) zijn.