eenmaal
...
Wiktionary (2019)
eenmaal - Telbijwoord 1. een enkele keer ♢ Hij heeft die vergissing slechts eenmaal gemaakt. 2. nu ~ een feit dat niet veranderd kan worden ♢ Hij heeft die vergissing nu eenmaal gemaakt. ♢ Sommige vrouwen zijn nu...
Muiswerk Educatief (2017)
eenmaal - bijwoord uitspraak: een-maal 1. één keer ♢ ik heb haar maar éénmaal gezien 2. op een bepaald moment ♢ als het eenmaal zover is ... 3. voorgoed...
Peter Bakema (2003)
in België ook als voegwoord. - eenmaal (dat) het vakantie is, zodra het vakantie is, als het eenmaal vakantie is. - eenmaal ik op vakantie ben, zodra/als ik op vakantie ben. Jojo denkt vaak aan Lisa, maar niet voortdurend, want eenmaal hij weet dat zij er het zwijgen toe doet, herneemt hij zijn gezapige leventje van vroeger. - D...
Dr. S. Theissen (1978)
a. Niet eenmaal: 'Hij is niet gekomen en hij heeft ons niet eenmaal gewaarschuwd.’ In deze betekenis wordt niet eenmaal algemeen als een germanisme (D. ‘nicht einmal’) beschouwd voor ‘niet eens, zelfs niet’. Het is niet zeer gebruikelijk. Men vindt het trouwens slechts in één woordenboek, nl. Van Da...
Van Dale Uitgevers (1950)
bw., 1. één keer: ik heb hem maar eenmaal gezien; eenmaal is geenmaal; eenmaal, andermaal, voor de derdemaal, gewone wending bij verkopingen; een-en andermaal, herhaaldelijk; 2. op een zeker tijdstip in het verleden of (gewoonlijk) in de toekomst: een eenmaal uitverkoren volk; als het eenmaal zo ver. ko...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: