eendvogel
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1938) (scheldw.) dom persoon. Bij Harrebomée (1858) vinden we: 'De dominé is geen eendvogel en de kerk geen kikvorsch.' • ... zo'n driedubbel-overgehaald stomme, roekeloze eendvogel... (F.R. Eckmar, pseud. van Jan de Hartog: De maagd en de moordenaar. 1938) • ‘Wat een eendvogel,’ fluistert hij. (K. Norel: E...
Marc de Coster (2007)
dom persoon. Zie ook eend. ‘Wat een eendvogel,’ fluistert hij. (K. Norel, Engelandvaarders, 1972) ... zo’n driedubbel-overgehaald stomme, roekeloze eendvogel... (Jan De Hartog, De maagd en de moordenaar, 1972) Wat heb ik voor een kind gelaaien... rot GVD... de straat op... je maakt me misselijk... vuile eendvogel. (Haring Arie,...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), eend, t.w. als spijs; halve eendvogel, bij poeliers: de krak of krakeend; — (spr.) elk schot is geen eendvogel, niet elk schot is raak, inz. met betr. tot de gevolgen van de bijslaap.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. eend; halve eendvogel, bij poeliers: de krak of krakeend; 2. stommeling,
J.H. van Dale (1898)
EENDVOGEL, m. (-s), eend; halve eendvogel, de krak of krakeend; — (spr.) elk schot is geen eendvogel, niet elk schot is raak, inz. van den bijslaap.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: