Een kalf Mozes, een kalf van een man
een goedbloed, een goedzak; gewest., vooral in Z.-Nederl. meer voor een sul, een domkop (evenzo in Pommeren: Wander 2, 1116). Mozes wordt hier genoemd met zinspeling op Numeri 12:3 „de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen die op den aardbodem waren”. Vgl. Eng. the meekness of Moses is better than the strength of Samson.