Wat is de betekenis van Een haneveer?

2024-03-29
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Een haneveer

D.i. een vechtersbaas; eig. iemand die een haneveer op zijn hoed heeft, hetzij een soldaat, een vrijbuiter of iemand, die als een groot heer is gekleed met een pluim op den hoed; vgl. Tuinman I, 290: Moeskoppende soldaten, en vrijbuiters, die ook haanenveêren genoemtwierden; Rotgans, Boerenkermis, bl. 9: Verwerp de haneveer en bonte kermislap...