Wat is de betekenis van Eb?

2024-04-25
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Eb

Eb is de getijdenperiode waarin het wateroppervlak daalt, en het ontstaat onder invloed van de zwaartekracht van de maan. Bij eb raken de hoger gelegen gedeeltes aan de kust droog en is er dus meer strand te zien. Bij laagwater in de Waddenzee komen zandplaten droog te liggen en hierdoor kan men wadlopen. De Middellandse Zee heeft nauwelijks een eb...

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Eb

Zie Ebe

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eb

eb - Zelfstandignaamwoord 1. (tweeletterwoord) een getijde waarbij het water van de zee zakt, in tegenstelling tot vloed, waarbij het water stijgt eb - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ebben ♢ Ik eb 2. gebiedende wijs van ebben ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eb

eb - zelfstandig naamwoord 1. verschijnsel waarbij het water zich steeds verder terugtrekt ♢ het strand is erg breed, want het is eb 1. het komt als eb en vloed [heel afwisselend: dan veel, dan weinig]...

2024-04-25
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Eb

Symbool van de psychische ontspanning. Het droombeeld kan ook de overbekende lege kassa betekenen, een toestand die echter niet lang aanhoudt, want na elke eb komt ook weer de vloed. Er is in zekere zin land in zicht, wanneer we van de eb dromen.

2024-04-25
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Eb

Laagste waterstand in de getijdenschommeling. Deze treedt op wanneer de ebstroom ophoudt en de vloedstroom weer begint. De term wordt ook gebruikt voor de gehele periode van vallend water, dus tussen hoog- en laagwater. Zie ook: getij Zie ook: laagwater Zie ook: vloed

2024-04-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Eb

Eb - periode van het → getij vanaf hoogwater tot laagwater.

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Eb

m -> Ebe (Gron.).

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eb

s., êb(be), eb(be), it ôfrinnen fan ’e sé; het is —, it wetter giet ôf, it is ôfgeand, leech wetter; laatste periode van dewaarbij het water reeds stijgt, efterebbe.