Wat is de betekenis van dwars?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dwars

dwars - Bijvoeglijk naamwoord 1. in de breedterichting Schouderbinnenwaarts is dus eigenlijk iets dwarser dan schoudervoor. 2. geneigd medewerking te weigeren In maanden die volgden werd Daantje steeds dwarser en dwarser. 3. ergens helem...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dwars

dwars - bijvoeglijk naamwoord 1. in een richting die kruist met de hoofdrichting ♢ deze balk moet dwars op de andere komen 1. dat zit me dwars [dat vind ik vervelend] 2. iemand...

2024-04-23
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

dwars

bn., (ook:) scheef. Het schoonmakerszaakje van Laila, met de vensters dwars hangend in hun kozijn Cairo 1978b: 182). -. dwars voor/in het gezicht bw. uitdr., recht in het gezicht, onverbloemd (woorden). Kijk, je mag natuurlijk antipathieën hebben, maar weet dan toch hoe je ze uit. Hij zegt alles dwars in het gezicht (WS 3-7-1982).

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dwars

loodreg oor die hoofrigting, oorkruis; weerspannig; stuurs.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dwars

adj. & adv., dwers, dwêrs; (eigenzinnig), piperwynsk; dat zit mij —, dat wynt my yn ’t liif, de holle, it gat om dat is my yn 'e wei, dat stekt my tsjin ’t krop, dat sit my yn ’t krop.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dwars

bn. bw. (-er, -t), 1. een richting hebbend of in een richting loodrecht op een andere (de hoofdrichting) of althans die andere onder een bijna rechte hoek snijdend: een insect met dwarse banden over het achterlijf; dwars over een rivier zwemmen; — dwars door nadert in bet. tot: geheel en al door: hij stak hem dwars doo...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dwars

bn., bw. (richting loodrecht [of: bijna loodrecht] op een andere; in het alg. scheef; fig. weerbarstig): in dwarse richting, een dwarse streep; de diagonaal is een dwarse lijn; de straat dwars oversteken; dat zit hem dwars (in de maag), hindert hem erg; zie dubbel, voet 1; fig. die jongen is altijd even dwars, tegenstrevend; Z.-N. hij gaat er dwars...

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dwars

bn. en bw. (-er. -t) 1. min of meer rechthoekig op de lengteas of de richting van een andere zaak : in -e richting; de duiven met -e takjes in de bek; een hout; een -e doorsnede; de straat oversteken. → dubbel, voet. Syn. scheef, schuin. Tgst. recht. 2. onhandelbaar, tegenstrevend : die jongen is altijd even -; dat zit hem nog (in de maag),...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dwars

bn. enbw. (-er, -t), 1. een richting hebbend, resp. in een richting, loodrecht op een andere (de hoofdrichting) of althans die andere onder een bijna rechte hoek snijdend: dwarse strepen; dwars over een rivier zwemmen; dwars door nadert in betekenis tot: geheel en al door: hij stak hem dwars door het lijf; een dwarse doorsnede, loodrecht op de len...