duvelen
duvelen - Werkwoord 1. (intr) (informeel) last veroorzaken 2. (intr) (informeel) plotseling vallen ♢ Hij viel in slaap op de bank en duvelde daarna op de grond Woordherkomst afgeleid van duvel met het achtervoegsel -en
Alles over bitcoin, cryptovaluta en de blockchain
Nederlandstalige WikiWoordenboek
duvelen - Werkwoord 1. (intr) (informeel) last veroorzaken 2. (intr) (informeel) plotseling vallen ♢ Hij viel in slaap op de bank en duvelde daarna op de grond Woordherkomst afgeleid van duvel met het achtervoegsel -en
Nederlandse encyclopedie
(duvelde, heeft geduveld), (steeds met een plaatsbepaling), 1. met geweld gooien: iemand het huis uit duvelen; 2. met geweld en lawaai vallen: van de trap duvelen.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
zie DUIVELEN.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
(Z.-N. razen, tieren, vloeken, tergen).
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
DUVELEN, zie DUIVELEN.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.