Wat is de betekenis van Duren?

2024-09-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-09-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

duren

duren - Werkwoord 1. absoluut een bepaalde tijd in beslag nemen De kerkdienst duurde vrij lang deze zondag. De film duurde anderhalf uur. Woordherkomst afgeleid van het Franse durer

2024-09-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

duren

duren - regelmatig werkwoord uitspraak: du-ren 1. tijd in beslag nemen ♢ die oorlog duurt al jaren 1. zo lang als het duurt [het zal wel weer gauw voorbij zijn] Regelmatig werkwoord...

2024-09-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Duren

v., duorje, oanhâlde; het duurt erg lang, it duorret in joademerk, hounelibben, ivichheit; het duurt maar een tijdje, dat giet sa lang as it fuotten hat.

2024-09-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-09-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Duren

(duurde, heeft geduurd), 1. zich zo lang voortzetten, zo veel tijd in beslag nemen als de bep. uitdrukt: de overtocht duurt tien dagen ; het genot duurt niet lang; — in ’t bijz. met betr. tot het verlopen van een zekere tijd eer iets geschiedt: het duurt nog een jaar, eer ik meerderjarig ben; dat zal nog...

2024-09-18
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Düren

stad in de Rijnprovincie (district Aken), aan de Roer. 43.000 inw. Metaal-, textiel-, chemische, glas- cn papierindustrie.

2024-09-18
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DÜREN

stad in Noordrijnland-Westfalen (district Aken) op de rechteroever van de Roer en aan de spoorwegen Keulen - Herbesthal, Neusz - Düren, Düren - Euskirchen en Gulik (Jülich) - Düren, telde (1939) 45.321 inw. Tot de belangrijkste gebouwen behoorden vóór Wereldoorlog II o.m. de St Annakerk uit de 13de en 16de eeuw en...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-09-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

duren

duurde, h. geduurd 1. blijven bestaan, voortbestaan; [een lange tijd] aanhouden; het gesprek onzer meid duurde en bleef duren; het zal mijn tijd wel duren; zegsw. Duren (stad bij Aken) is een schone stad, (Z.-N. met de bijvoeging: maar blijven duren is nog een schonere), het blijft zelden lang goed gaan; het zal met mij niet lang meer duren, ik zal...