Wat is de betekenis van Dun?

2023-09-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

dun

1) (1906) (Barg.) jenever, klare. Variant: dum*. Kijk ook onder: dun gesnedene. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Een groot glas jenever werd aangeduid als een werklooze, of een haaie lel; de drank zelf als huppelwater, jajem, jandoedel, neurie, dun, enz. Somtijds hoorde men spreken van een glaasje recht-op-en-neer...

2023-09-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dun

dun - Bijvoeglijk naamwoord 1. van geringe dikte De jonge vrouw was nog heel dun. 2. heel vloeibaar De soep was veel te dun omdat er teveel water bij was gedaan. 3. van haar als er veel ruimte zit tussen de verschillende haren ...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over Dun?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-28
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Dun

In de tweede helft van de 19de eeuw noemden Nederlandse soldaten hun glaasje 'licht bitter' dun gesneden. Mogelijk is dun 'klare' hier een verkorting van. Hoe het ook zij, deze borrel naam werd in 1906 voor het eerst opgetekend, in het Bargoens. De naam verwijst naar het waterachtige aspect van jenever. Israël Querido vereeuwigde het woord in 1931...

2023-09-28
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

dun

1. Van een opening of volgbod: gebaseerd op (sub)minimale waarden. 2. Van een eindcontract, meestal een manche of een slem: weinig kansrijk maar desondanks maakbaar.

2023-09-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dun

dun - bijvoeglijk naamwoord 1. met een kleine breedte of omvang ♢ zij heeft dunne vingers 2. heel vloeibaar ♢ wat is die soep dun! 1. aan de dunne zijn ...

2023-09-28
Jargon & Slang van Beursspeculanten

Marc De Coster (2017)

Dun

Dun - dunne markt: weinig handel. Dunne handel, klaagt een commissionair. - P. van de Ven,Beleggen en speculeren op de beurs (1986) ​

2023-09-28
Eerste hulp bij wijn begrippenlijst

Harold Hamersma (2005)

dun

Schrale, smaakloze wijn, vaak met veel zuren. Komt heel regelmatig voor.

2023-09-28
Woordenboek Populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Dun

1. aan de -ne zijn,diarree hebben; overmatige en dunne ontlasting. Deze uitdr. komt al voor bij Harrebomée. Vgl. Duitse volkstaal die Dunne.Vgl. ook snelle Katrien.In medisch slang wordt diarree aangeduid als dunne def. Bob gaat galant een kopje thee voor haar inschenken. Zonder suiker, want ze heeft nog steeds de dunne. (Jan Wolkers: De kus, 1977)...

2023-09-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dun

adj., tin, fyn; (van vloeistoffen) flutterich; (van middel), klien.

2023-09-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

dun

1. muisvaal, vaalgrijs, donkerbruin, donker. 2. donkerbruin paard. 3. schuldeiser, maner; aanmaning. 4. manen, lastig vallen.

2023-09-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Dun

dronken (noordd.).

2023-09-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dun

I. bn. bw. (-ner, -st), 1. (van vlakke voorwerpen en staafvormige lichamen), waarvan de kleinste afmeting, de omvang of de doorsnede klein is : dun papier, dunne stof, dun glas, dun garen; een dunne twijg; een dun straaltje water-, van het lichaam en zijn delen: een dun middel; vand. : maak je niet dik, want du...

2023-09-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

dun

klare.

2023-09-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dun

I. bn., dunner, dunst 1. eigenschap van voorwerpen, waarvan de kleinste afmeting, omvang of doorsnede, vergeleken met gelijksoortige zelfstandigheden niet groot is; dun glas, dunne twijgen, dun laken, dun papier; van lichaamsdelen: een dunne hals, arm, niet dik, vlezig, vet; van strepen enz.: een dunne streep, niet dik; 2. van vloeistoffen: weinig...

2023-09-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dun

I. bn. en bw. (-ner, -st) 1. waarvan de kleinste afmeting (zo) klein is : een (1 mm) laagje; papier, glas, garen. → draad. 2. van (zó) kleine omvang of doorsnede : een -ne spits; -ne twijgen; -ne lijnen. 3. van (zo) kleine lichaamsomvang : een lijf; een -ne huls; -ne kuiten. → dik.Syn. dunlijvig, mager, rank, schraal, slank, teng...

2023-09-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dun

I. bn. en bw. (-ner, -st), 1. (van vlakke voorwerpen en staafvormige lichamen) waarvan de kleinste afmeting, de omvang of de doorsnede klein is: dun papier, dunne stof, dun glas, dun garen; een dunne twijg; een dun straaltje water; van het lichaam en zijn delen: een dun middel; vandaar: maak je niet dik, want dun is de mode; dunne darm, het spijsk...

2023-09-28
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Dun

van den Idg. wt. ten = zich in de lengte uitstrekken; ’t Gr. tanu is lang, en ’t Lat. tenuis = dun, smal. Zie ook Deun; Donder en blz. 9.

2023-09-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Dun

of Duin. Gehucht in de gemeente Hilvarenbeek, N.-Brab.

2023-09-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dun

Het begrip dun heeft 2 verschillende betekenissen: 1. dun - DUN, bn. bw. (-ner, -st), (van vlakke voorwerpen en staafvormige lichamen), waarvan de kleinste afmeting (afmetingen) klein is (zijn): dun papier, dunne stof, dun glas, dun garen, eene dunne twijg; — (ontleedk.) dunne darmen, het spijskanaal van maag tot karteldarm (met of zonder de...

2023-09-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Dun

Dun, bn. en bijw. (-ner, -st), van zeer geringe dikte of lijvigheid; - papier, - laken, -ne stof; - garen, een -ne draad; - bier, zwak bier; een -ne (magere) arm, hals; -ne (fijne, scherpe) lucht; (fig.) eene boterham - smeren; de -ne darmen (ontl.); -ne melk, (melk met water verdund); - afgaan, loslijvig zijn; (fig.) door dik en - gaan, zich om ni...