duizelig
duizelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een gevoel waarbij alles lijkt rond te draaien en het gevoel voor evenwicht verstoord is Woordherkomst Afgeleid van de stam van duizelen met het achtervoegsel -ig. Verwante begrippen duizelen
Nederlandstalige WikiWoordenboek
duizelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een gevoel waarbij alles lijkt rond te draaien en het gevoel voor evenwicht verstoord is Woordherkomst Afgeleid van de stam van duizelen met het achtervoegsel -ig. Verwante begrippen duizelen
Nederlands woordenboek voor onderwijs
duizelig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: dui-ze-lig 1. met een draaierig gevoel alsof je gaat vallen ♢ ik werd duizelig toen ik naar beneden keek Bijvoeglijk naamwoord: dui-ze-lig ... is duizeliger dan ......
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bn. (-er, -st), 1. draaierig, licht in het hoofd, door verzwakking van het evenwichtsgevoel, neiging tot vallen hebbende, als ik van een toren naar beneden kijk, word ik (oneig.) — van geluk; 2. duizelingwekkend.
Nederlands woordenboek (7e druk)
bn. (-er, -st), 1. draaierig, licht in het hoofd, door verzwakking van het evenwichtsgevoel, neiging tot vallen hebbende: als ik van een toren naar beneden kijk, word ik duizelig; — ook oneig.: duizelig van geluk; 2. duizelingwekkend.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
DUIZELIG, bn. (-er, -st) draaierig, neiging tot vallen hebbende als ik van een toren naar beneden kijk, word ik duizelig. DUIZELIGHEID, v. het onderhevig zijn aan duizelingen.
Gerelateerde zoekopdrachten