Wat is de betekenis van duivin?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

duivin

vrouwtjesduif. vrouwtjesduif; vrouwelijke duif. Voorbeelden: Het zijn maïskorrels, door de duivin op het veld vergaard en dan snavel in snavel aan het jong gevoederd. Jef Aerts, Vertezucht, 2001 Duiven krijgen het hele jaar door jongen en ook dat is een reden voor de liefhebber om de doffer enige tijd van zijn duivin te...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

duivin

(1906) (euf.) prostituee, hoer. Zie ook: duiven op zolder houden. • Duivin, Fig. Meisje van lichte zeden, wonende in een verdacht huis. (A.) Die herberg is e slecht kot: daar woonen duivinnen. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. Aanhangsel. 1906) • Een duivin (Meisje van lichte zeden, wone...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

duivin

duivin - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) een duif waarvan het vrouwelijke geslacht benadrukt wordt Nee, dat is geen doffer, maar een duivin. Synoniemen duif, vrouwtjesduif Antoniemen doffer, mannetjesduif

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Duivin

v. (-nen), (inz. Zuidn.) duif; ook vleinaam.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

duivin

v. duivinnen (Z.-N. wijfje v. e. duif).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Duivin

DUIVIN, v. (-nen). (Zuidn.) duif. .