Wat is de betekenis van duf?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

duf

(1967) (jeugd) maf. • Bij de groepen die zich distantiëren van de hierboven genoemde tienertalen is natuurlijk naast de klup duffe vogels die niet beter weten, de groep die rookt en snuift. (Algemeen Handelsblad, 12/08/1967) • duf - ouderwets voor maf. Amsterdam '67. (NRC Handelsblad, 10/03/1979, over jeugdtaal)

2024-04-25
Blockchain woordenboek

Redactie Ensie (2021)

Duf

DUF is het letterwoord voor Definitive Unambiguous Fanaticism.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

duf

duf - Bijvoeglijk naamwoord 1. saai, doods Wat een duffe bedoening hier zeg! 2. slaperig. Ik ben echt heel duf vandaag! Synoniemen suf

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

duf

duf - bijvoeglijk naamwoord 1. zonder afwisseling ♢ het was een duf feest 1. een duf konijn [een slome man] Bijvoeglijk naamwoord: duf ... is duffer dan ... ...

2024-04-25
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Duf

saai, sloom, flauw, niet-hip.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

duf

duwwe; duwwer, nie vars nie, muf, bedompig; vervelend.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Duf

adj. & adv., muf, muff(er)ich, moassich; (van de onderlaag v. e. schelf) stealich; — worden (van hooi), stealje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Duf

bn. bw. (-fer, -st), 1. muf, vochtig, met een benauwende, schimmelachtige reuk (smaak): verlaat het duffe studeervertrek; 2. (fig.) zonder frisheid of levendigheid: duffe boekenwijsheid; — duffe burgerlijkheid, saai en bekrompen.