Wat is de betekenis van dubben?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dubben

dubben - Werkwoord 1. (inerg) twijfelend overwegen Ik ben er nog niet uit, ik zit nog te dubben. dubben - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dub Synoniemen nasynchroniseren

2024-04-16
Jargon & Slang van Muzikanten

Marc De Coster (2017)

Dubben

Dubben - nasynchroniseren. Van Eng. to dub.

2024-04-16
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

dubben

Het werkwoord dubben ('piekeren') komt vermoedelijk van a het Latijnse dubitare (‘twijfelen’); b het Oudfranse doble (‘dubbel’), net als dobbelen; c het Duitse dübeln (‘twijfelen tussen twee opties’), dat door Goethe veel gebruikt werd in zijn roman Die Leide...

2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Dubben

[v. Eng. to dub] een film van een andere geluidsstrook voorzien; nasynchroniseren.

2024-04-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Dubben

twijfelen; nasynchroniseren

2024-04-16
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Dubben

Het maken van plantgaten, waarbij de uitgekomen grond omgekeerd in hetzelfde gat wordt teruggebracht.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dubben

dubde, h.gedubd(l twijfelen, weifelen, aarzelen; 2 soezen): 1. de jongens staan te —, of ze de waarheid zullen zeggen of niet; 2. in bed liggen —; nog Z.-N. piekeren.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dubben

(dubde, heeft gedubd) [msch. ~ dobber] 1. twijfelen, weifelen, aarzelen: hij stond te - en wist niet wat te doen. 2. bedrukt denken: en schudde -d het hoofd. 3. soezen, suffen: hij zat te -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)