drukkend
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Wiktionary (2019)
drukkend - Bijvoeglijk naamwoord 1. benauwd. ♢ Er was op dinsdag drukkend weer. drukkend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vandrukken
Muiswerk Educatief (2017)
drukkend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: druk-kend 1. waar je het benauwd van krijgt ♢ het was drukkend warm in juli Bijvoeglijk naamwoord: druk-kend ... is drukkender dan ... het dru...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj.; (van het weer), brodzich binaud, near, dompich, ljuensk, broeijerich, broeisk, slou en drou, mudzich modzich, maf.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (onvolt. dw. van drukken inz. in bet. 5, 6, 7 : 1 loom makend; 2 knellend, benauwend, terneerslaand): 1. een -e hitte, de lucht is ’s zomers soms het was — heet; 2. -e zorgen, belastingen.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er. -st) 1. loom makend: een -e warmte; heet. 2. benauwend, terneerslaand: een -e stemming.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. een zware last vormend, kwellend, hinderlijk: drukkende belastingen; een drukkende stilte; 2. loom makend, afmattend: een drukkende hitte; drukkend weer.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: