drukkend
drukkend - Bijvoeglijk naamwoord 1. benauwd. ♢ Er was op dinsdag drukkend weer. drukkend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vandrukken
Nederlandstalige WikiWoordenboek
drukkend - Bijvoeglijk naamwoord 1. benauwd. ♢ Er was op dinsdag drukkend weer. drukkend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vandrukken
Nederlands woordenboek voor onderwijs
drukkend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: druk-kend 1. waar je het benauwd van krijgt ♢ het was drukkend warm in juli Bijvoeglijk naamwoord: druk-kend ... is drukkender dan ... het dru...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bn. en bw. (-er, -st), 1. een zware last vormend, kwellend, hinderlijk: drukkende belastingen; een drukkende stilte; 2. loom makend, afmattend: een drukkende hitte; — weer.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
DRUKKEND, bn. bw. (-er, -st), dringend, kwellend, hinderlijk drukkende belastingen, te zware; — eene drukkende hitte, groote afmattende warmte; 't is drukkend, afmattend warm.
Gerelateerde zoekopdrachten