drommen
drommen - Werkwoord 1. dringen van een grote groep mensen ♢ De mensen dromden voor de winkel waar de uitverkoop begon. * drom·men drommen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drom
Wiktionary (2019)
drommen - Werkwoord 1. dringen van een grote groep mensen ♢ De mensen dromden voor de winkel waar de uitverkoop begon. * drom·men drommen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drom
Muiswerk Educatief (2017)
drommen - regelmatig werkwoord uitspraak: drom-men 1. in grote aantallen verschijnen ♢ de fans dromden voor het theater Regelmatig werkwoord: drom-men zij drommen zij dromden
Van Dale Uitgevers (1950)
(dromde, heeft gedromd), 1. (gew.) drummen, dringen; 2. in drommen komen of gaan: de arbeiders dromden het terrein op.
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
dromen, dreumen, drummen, dringen, van drom. V. Vaernewijck, Beroerde Tijden 2, 77: „Daer wasser twee .... van boven neder int water gedrumt.” Hiervan een frequentatief dreumelen — wegstoppen, Hooft, Warenar vs. 1040: „Warnar... ging ... de Pot dreumelen onder een steyger.”
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: