drommels
drommels - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drommel
Wiktionary (2019)
drommels - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drommel
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
In mijn enquêtemateriaal verscheen de uitroep drommels tweemaal. Overigens komt drommels als bastaardvloek eerst sedert de 17de eeuw in de betekenis Verwenst, donders’ voor. Thans is het vooral een uitroep van verbazing. ‘De Baron’, de baas van twee boeven en eeuwige tegenstander van Bassie en Adriaan, pleegt ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
1. adj. & adv., blikskaters, blikstien(der)s, deales, dealsk, divelsk dekselsk, evelsk, Minders, wearlichs divekers. 2. interj., to diker, (to) deale (to) deksel, (dy, de) blinder, blikstien(der), blikskater.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. versterkend bw. (gemeenz.), zeer, ten zeerste: ik werd drommels kwaad; de vent is drommels gierig; hij wist drommels goed, wat ik meende; II. tw., krachtterm, basterdvloek ; III. bn., (gemeenz.) minder sterk dan: verwenst, donders: die drommelse vent heeft ook altijd geluk; die drommelse regen.
M. J. Koenen's (1937)
1. versterkend bw.: het is — koud, erg; een — aardig liedje; 2. bn.: die -e jongen (zwakke, vaak schertsende verwensing), lastige; 3. tw.: —, tante, dat is in de hanebalken, verduiveld.
Jozef Verschueren (1930)
Gemz. 1. bn. en bw. lastig, vervelend: die -e jongen, regen. 2. bw. erg, zeer: gierig, kwaad, koud; hij wist het goed. 3. tw. verduiveld: ga je nou ophouden met dat lawaai!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I.versterkend bw., zeer, bijzonder: ik werd drommels kwaad; de vent is drommels gierig; hij wist drommels goed, wat ik bedoelde; II. tw., krachtterm, basterdvloek. lIl. bn., (minder sterk dan) verwenst, donders: die drommelse vent heeft ook altijd geluk; die drommelse regen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: