Wat is de betekenis van Drom (menigte)?

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Drom (menigte)

m. (-men), menigte van min of meer opeengedrongen, m.n. rond een middelpunt geschaarde personen (zelden van dieren of zaken), troep, hoop: ik kon niet door de dichte drom heenbreken; in dichte drommen komen opzetten.