Wat is de betekenis van Droelen?

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Droelen

(droelde, heeft gedroeld), (veroud. en gew.) foppen, misleiden.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Droelen

DROELEN, (droelde, heeft gedroeld), (veroud. en gew.) foppen, misleiden. DROELER, m. (-s). DROELING, v. (-en). DROELSTER, v. (-s).

Gerelateerde zoekopdrachten