droefgeestig
droefgeestig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een trieste stemming met zich dragend ♢ Na die opmerking werd de stemming nog droefgeestiger dan zij al was. Woordherkomst Samenstellende afleiding van droef en geest met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
droefgeestig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een trieste stemming met zich dragend ♢ Na die opmerking werd de stemming nog droefgeestiger dan zij al was. Woordherkomst Samenstellende afleiding van droef en geest met het achtervoegsel -ig
Muiswerk Educatief (2017)
droefgeestig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: droef-gees-tig 1. als je je treurig voelt of piekert ♢ ik voel me vandaag een beetje droefgeestig Bijvoeglijk naamwoord: droef-gees-tig ... is droefgeestiger dan ......
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), droef gestemd; droef van aard; zwaarmoedig, neerslachtig, somber; (bij uitbr.) tot droefheid stemmend (van ’t weer enz.); vgl. naargeestig.
M. J. Koenen's (1937)
I. bn. (1 zwaarmoedig, droef van aard; droef gestemd, neerslachtig; 2 een droeve stemming teweegbrengend, van een droeve stemming getuigend): 1. waarom zo —? 2. een -e melodie; II. bw. (op een wijze, die van een droeve stemming getuigt): — sprak hij. droefgeestigheid, v.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) 1. droef gestemd: - en terneergeslagen; kijken. 2. geschikt om droef te stemmen: zijn leven is -. 3. van een droeve stemming getuigend: een voorkomen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), droef gestemd; droef van aard; zwaarmoedig, neerslachtig, somber; (bij uitbreiding) tot droefheid stemmend (van het weer enz.).
J.H. van Dale (1898)
DROEFGEESTIG, bn. (-er, -st), droef gestemd; droef van aard; zwaarmoedig, neerslachtig, somber: (bij uitbr.) tot droefheid stemmend (van ’t weer enz.); vgl. naargeestig. DROEFGEESTIGHEID, v. treurigheid, neerslachtigheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: