Wat is de betekenis van Driestal?

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Driestal

m. (-len), drievoet, inz. (voorheen) schoenmakerszetel met drie poten.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

driestal

m. -stallen (driepoot); -star, -ster, v. -starren, -sterren (figuur *∗*; kort redactioneel krantenartikel, getekend met drie sterretjes); -stemmig, bn., bw. (voor of met drie stemmen; voor drie instrumenten gezet): een — lied; — zingen; -straat, v. (Z.-N. driesprong).

2024-04-20
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Driestal

Driestap. Stoeltje op drie pooten, driepoot, drievoet.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

driestal

m. (-len) [stal ~ stellen] driepoot. Syn. ➝ bank.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Driestal

DRIESTAL, m. (-len), drievoet, schoenmakerszetel met drie pooten.

2024-04-20
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Driestal

zie Bank.

2024-04-20
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Driestal

Driestal, m. (-len), drievoet. *...TAKKIG, bn. met drie takken. *...TAL, o. (-len). *...TAND, m. (-en), staf met drie tanden; (fab.) de - van Neptunus. -IG, bn. met drie tanden. *...VOET, m. (-en), met drie voeten; (gesch.) de - der Pythia, waarop de priesteres van Delphi stond als zij de godspraak van Apollo uitte; ruststaak voor eene mand; soo...