Wiktionary (2019)
draaierig - Bijvoeglijk naamwoord 1. het gevoel hebbende dat je draait dat past bij draaiduizeligheid ♢ Na de rit met de achtbaar had hij last van een draaierige maag en dacht hij dat hij moest overgeven. Woordherkomst Naamwoord van handeling van draaien met het achtervoegsel -erig
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), 1. telkens draaiende, zeer beweeglijk: een draaierig kind; 2. draaierig zijn, in zulk een toestand, dat alles voor de ogen schijnt te draaien, zodat men zichzelf in draaiende beweging waant, duizelig ofwel misselijk; 3. met veel bochten: wat is die weg draaierig.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (in zulk een toestand, dat alles voor de ogen schijnt te draaien; duizelig, misselijk): — worden;
Jozef Verschueren (1930)
('dra:iərəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. [→ draaien II1] zeer beweeglijk : een kind. 2. [→ draaien II 6] duizelig : zijn.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-er, -st), 1. telkens draaiend, zeer beweeglijk: een draaierig kind; 2. draaierig zijn, in zo’n toestand, dat alles voor de ogen schijnt te draaien, zodat men zichzelf in draaiende beweging waant, duizelig of misselijk; 3. met veel bochten: wat is die weg draaierig.
J.H. van Dale (1898)
DRAAIERIG, bn. (-er, st), telkens draaiende, zeer beweeglijk; een draaierig kind; — draaierig zijn, in zulk een toestand, dat alles voor de oogen schijnt te draaien, zoodat men zichzelf in draaiende beweging waant, duizelig, misselijk; — wat is die weg draaierig, met veel bochten; DRAAIERIGHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
