doorslaan
(1860) (Barg.) bekennen (na een streng verhoor); verraden. Doorslaan op iemand betekent: alle schuld op een ander werpen. In het Bargoens gebruikt men ook de syn. 'doorkotsen', ‘doorkleunen’, ‘doortikken’ en 'doortimmeren'. Een informele uitdrukking is ook 'doorslaan als een blinde vink' (over iets praten waarvan men geen ve...