Doorduwen
(duwde door, heeft doorgeduwd), 1. voortgaan met duwen; 2. duwend een opening in iets of stuk maken: een vensterruit doorduwen; 3. duwend door een ruimte brengen: een prop doorduwen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(duwde door, heeft doorgeduwd), 1. voortgaan met duwen; 2. duwend een opening in iets of stuk maken: een vensterruit doorduwen; 3. duwend door een ruimte brengen: een prop doorduwen.
Jozef Verschueren (1930)
('do:r) (duwde door, heeft doorgeduwd) 1. voortgaan met duwen. 2. duwend er een opening in maken: een glazen deur -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(duwde door, heeft doorgeduwd), 1. voortgaan met duwen; 2. duwend een opening in iets of stuk maken: een vensterruit doorduwen; 3. duwend door een ruimte brengen: een prop doorduwen.
J.H. van Dale (1898)
DOORDUWEN, (duwde door, heeft doorgeduwd), voortgaan met duwen; duwend eene opening in iets maken eene vensterruit doorduwen; duwend door eene ruimte brengen eene prop doorduwen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: