Doode
DOODE, m. en v. (-n), gestorvene, overledene een geliefden doode beweenen; een volk dat zijne dooden eert; de vijand telde veel dooden en gekwetsten; (bijb.) laat de dooden hunne dooden begraven, laat de zorg voor de dooden ons niet terughouden van een hooger streven; (fab.) het rijk der dooden, de onderwereld; hij zag zoo bleek als een doode (ook...