Wat is de betekenis van Doode?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Doode

DOODE, m. en v. (-n), gestorvene, overledene een geliefden doode beweenen; een volk dat zijne dooden eert; de vijand telde veel dooden en gekwetsten; (bijb.) laat de dooden hunne dooden begraven, laat de zorg voor de dooden ons niet terughouden van een hooger streven; (fab.) het rijk der dooden, de onderwereld; hij zag zoo bleek als een doode (ook...

2024-04-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Doode

Doode, m. en v. (-n), gestorvene, overledene; lijk; de vijand telde veel -n en gekwetsten; (fab.) het rijk der -n, de onderwereld; hij zag zoo bleek als een -; de -n moet men laten rusten, men moet geen kwaad van de dooden spreken. *-LIJK, bn. en bijw. (-er, -st), den dood veroorzakende; een - vergift; eene -e wonde; zich - vervelen; - schrikken....