donzen
donzen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van dons gemaakt, met dons gevuld ♢ Zwetend word ik wakker in mijn tent. Ik doe mijn muts af, trek mijn wollen sloffen uit en rits mijn dikke donzen slaapzak open. Het lijkt alsof ik in de Sahara kampeer en de zon op het doek brandt. Maar ik lig in een tentje in het ij...