Wat is de betekenis van donor?

donor - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) gever, bijv. orgaandonor: degene die zijn orgaan afstaat ♢ Veel Nederlanders zijn bloeddonor. 2. (natuurkunde) een atoom dat een elektron afstaat (-> halfgeleiders) Woordherkomst Naamwoord van handeling van doneren met het achtervoegsel -o...

donor - zelfstandig naamwoord uitspraak: do-nor 1. iemand die iets van zijn lichaam geeft aan iemand anders ♢ Paul kreeg een nieuwe nier van een levende donor Zelfstandig naamwoord: do-nor de donor ...

Iemand die een orgaan of weefsel (bloed, sperma, beenmerg) afstaat voor gebruik bij een ander mens (uitspraak: DOO-nor). Een donor geeft (= doneert) iets, zoals sportclubs en stichtingen donateurs kunnen hebben, die hun geld (donatie) voor het goede doel geeft. Die woorden komen van het Latijnse werkwoord ‘donare’, dat onder andere ‘schenken’ betek...

[modern Lat., van Lat. donum = gift, gave; klassiek Lat. is donator] 1 bloedgever; 2 gever van sperma voor kunstmatige inseminatie; 3 gever van lichaamsorgaan voor transplantatie.

Persoon of organisatie die geld of andere middelen met het karakter van een schenking of subsidie beschikbaar stelt aan een non-for-profitorganisatie. De schenking of subsidie kan aan beperkende voorwaarden ten aanzien van de besteding onderworpen zijn. Voorbeelden zijn donaties en legaten aan stichtingen en verenigingen en overheidssubsidies.

hij die bloed, sperma of organen afstaat; land dat ontwikkelingshulp biedt

(L., donare = geven), bloedgever; ook persoon die nier, bot, hoornvlies of huid ter beschikking stelt, ➝ bloedgroepen.

bloedgever voor bloedtransfusie.

letterlijk gever. Bij bloedtransfusie spreekt men van d. als men degene bedoelt, die het bloed geeft. De bloedtransfusiedienst heeft een aantal d. geregistreerd, waarvan men de bloedgroep heeft bepaald, zodat men, als met spoed bloed voor een patiënt nodig is, direct weet wie men als d. kan vragen.